Bacchus Black Magic
From Hades Leuven
Bacchus is een god die in verschillende culturen voorkomt onder verschillende namen. Bij de Grieken was hij gekend als Dionysos, bij de Romeinen werd hij ook geïdentificeerd met de Italiaanse Liber en de Etrusken kende hem als Fufluns. Verder was hijn nog gekend onder meer dan 50 andere namen waaronder Zagreus, Sabezius, Iacchus, Diounsis, ... Het is dan ook niet verwonderlijk dat onder die namen ook de naam Polynomos voorkomt wat niet meer wil zeggen dan “Vele namen”.
Familie:
Vader: Zeus Moeder: Semele alias Thyone of Persephone Nonkels: Poseidon, Hades en Chiron Tantes: Hera, Demeter, Hestia, Plute, Ino, Agave en Autonoe Godelijke Halfbroers: Hercules, Apollo, Ares, Hephaistos en Hermes Godelijke Halfzussen: Athena, Aphrodite, Artemis, Persephone, Eileithyia, Discord, Hebe, Cybele, de Charites, de Muses, de Horae en de Maoirae Echtgenote: Ariadne Zonen: Staphylus, Thoas, Oenopion, Phanus, Peparethus, Ceramus, Priapus Neven: Pan, Janus, Asclepius, Cupid, Deimos, Phobos Sterfelijke grootouders: Cadmus en Harmonia
Geboorteplaats: Thebes, Griekenland.
Bacchus is een atypische God, daar waar de Olympische goden heldere wezens van zonlicht waren was Bacchus een wezen van mysterie, zijn essentie een enigma. Zijn leefwereld is een van schaduw. Zijn volgelingen flirten met waanzin, dronkenschap en dood. Hij is de god die de wijn bracht naar de mensheid maar ook een intoxicatie die de drinker tot de God brengt. Daarnaast had hij nog een cultus-activiteit gekend als een “mysterie” dat hem van de andere goden onderscheid met uitzondering van Demeter die haar eigen cultus had. Het is door deze mysterie cultus van welke de geheimen zo goed bewaard zijn dat we tot de dag van vandaag we maar weinig essentiele details kennen, dat we in contact komen met een unieke eigenschap van Bacchus. Volgens de legenden van een van de cultussen zou de God sterven. Dat een God sterft lijkt een oxymoron, per definitie is een God onsterfelijk en toch geloofden een aantal van zijn volgelingen dat hij gedood is en dan herboren, iets wat ondenkbaar is in het geval van de andere grieks/romeinse Goden. Het pad om Bacchus te begrijpen is dus verschillend dan dat van de rest van de Olympische Goden. Het is een pad dat verschillende onverwachte wendingen neemt met blijkbaar onbegrijpelijk tekens, maar welke, wanneer gevolgd met een open geest, tot een bestemming leidt van uiterste voldoening.
Bacchus is een God die altijd met de meest goede intenties naar de mens kwam zonder ook maar enige kwaadwilligheid. Maar meermaals werd hem kwaad gedaan door deze mensen. Het is dan dat de god zich transformeerd in de meest gevreesde der goden en wraak neemt op zijn vijanden op gruwelijke wijze. De mensen die hem goed doen beloont hij rijkelijk. Soms wordt het geschenk echter corrupt gemaakt door de kortzichtigheid van de mens. Zo is er het verhaal van Midas. Koning Midas vondt in zijn tuin de Mentor van Bacchus Silenus terug. Silenus is de figuur die nogal veel met Bacchus verward wordt. Silenus is de dronken dikzak die men altijd met een kruik wijn in de hand ziet, terwijl Bacchus als een slanke jonge prins door de sterfelijk wereld gaat. De dag dat Midas Silenus vondt was deze dus zoals gewoonlijk dronken en lag naakt zijn roes uit te slapen in de rozen van koning Midas. Silenus vertelde de koning dat hij verdwaald was van het leger van Bacchus. De koning die de god eerde verzorgde Silenus en liet hem blijven zolang hij wou. Toen Bacchus zijn mentor kwam halen beloonde hij Midas met een wens. Midas vroeg om alles wat hij aanraakt te veranderen in goud. Bacchus die de ondoordachtheid van deze wens door had, gaf de koning toch wat hij wou. Toen de koning zijn eigen dochter aanraakte en deze in goud veranderde had hij door wat een vreselijke fout hij gemaakt had. Hij smeekte Bacchus deze kracht terug te nemen, welke Bacchus dan ook deed. Maar om zijn dochter terug levend te krijgen moest de koning zelf het gouden beeld naar de rivier Pactolus dragen en haar daarin wassen, dit diende als les om de koning te genezen van blinde hebzucht.
